REDDINGSHONDEN: ZOEKWERK
Reddingshonden leren om vermiste personen op te speuren in bos/landschap (VLAKTEREVIEREN), aardbevings-/puingebieden (PUINZOEKEN), onder de sneeuw (LAWINE) en in het water (WATERWERK). Ook leren reddinghonden aan een lange lijn een spoor terug te zoeken (SPEUREN).
De honden van RHV ZON worden opgeleid in het vlakterevieren, puinzoeken, speuren en in lawinewerk. Hieronder een uitleg over deze disciplines.
De training van een reddingshond kun je nooit alleen doen. Je hebt namelijk hulppersoneel nodig die voor jouw hond voor "slachtoffer" willen spelen, of je helpen met het aanleren van zoekslagen door het bos, herrie en afleiding op het puingebied, noem maar op. Dus eigenlijk is het trainen van een reddingshond een teamsport, ondanks dat je je uiteindelijke zoekwerk alleen met je hond verricht. Je teamleden van de vereniging zijn dus erg belangrijk, en helpen je mee om je hond steeds zelfstandiger en zekerder te maken tijdens zijn zoekwerk.
VLAKTEREVIEREN
Een raar woord, het betekent "revieren in de vlakte". "Revieren" is de omschrijving van een 'heen en weer'gaande beweging. "Vlakte" staat voor een gebied, of dat nou bos, heide, grasland of gebouwen zijn. Dus het woord vlakterevieren betekent "zoek van links naar rechts in een gebied".
Het gebied kan een moeilijk begaanbaar of onoverzichtelijk gebied zijn dat de hond afzoekt naar vermiste personen. De hond moet alle zittende of liggende personen die hij gevonden heeft melden aan de geleider. De personen kunnen bijvoorbeeld in een boom zitten, onder een berg takken liggen, ingerold in een camouflagenet zijn of zich in een gebouw bevinden. Als de hond een slachtoffer gevonden heeft kan hij dit op verschillende manieren aan de geleider melden, dit noemen we verwijzen.
Bringselen: dit is een manier van verwijzen die heel betrouwbaar is, vooral voor honden die graag apporteren. Bij bringselen krijgt de hond tijdens het zoeken een gevuld leren kokertje (bringsel ) aan zijn halsband gehangen. Als de hond tijdens het zoeken in het gebied een slachtoffer heeft gevonden moet hij het bringsel in zijn bek nemen en daarmee terug naar de geleider gaan. De geleider neemt het bringsel af en gaat achter de hond aan terug naar het slachtoffer. De hond moet de geleider via de kortste weg naar het slachtoffer brengen.
Blaffen: Als de hond een slachtoffer heeft gevonden moet hij daarbij blijven en aanhoudend blijven blaffen tot de geleider is in gelopen. Voor deze vorm van verwijzen is het belangrijk dat de hond van nature makkelijk blaft.
Leegverwijzen: Als de hond een slachtoffer heeft gevonden dan komt hij terug naar de hondengeleider en laat hij dat merken door aan hem een handeling te doen die de hondengeleider begrijpt, zoals bijvoorbeeld 'voorzitten' of 'aanblaffen'. Op dat moment weet de hondengeleider dat zijn hond iemand heeft gevonden. De hond moet vervolgens pendelen tussen het slachtoffer en de geleider en hem op deze wijze naar het slachtoffer te brengen.
Het revieren van de hond:
We leren de hond in een heen-en-weer gaande beweging door het gebied te gaan. De hondengeleider blijft op de denkbeeldige middellijn van het gebied lopen, en stuurt de hond steeds van rechts naar links het gebied in. De hond maakt slagen met een bocht naar voren . De hondengeleider let goed op of de hond alle plekken goed doorgezocht heeft, rekening houdend met de terreinomstandigheden , weer en windrichting.
Vlakterevieren is teamwerk, waarbij voldoende zelfstandigheid van de hond wordt gevraagd om steeds nieuwe plekken te doorzoeken, en de verwijziging te starten als hij een slachtoffer vindt.
Beloning
De beloning is een sokkenbal waarmee hij een buitspel kan doen!
PUINZOEKEN
Puinzoeken betekent natuurlijk "zoeken in het puin", waarbij puin de situatie is die achterblijft na een aardbeving, ingestorte gebouwen, bruggen en dergelijke.
De honden moeten op zoek gaan naar vermiste personen in het puin. Dit moeten ze doen met een zekere rust en eigen inzicht om zelf niet in gevaar te komen, maar ook behendig en zonder angst. De hondengeleider zorgt ervoor dat de hond zo min mogelijk in gevaar kan komen, en beoordeelt de puinhoop op instortingsgevaar of verschuiving.
De hond wordt over of in het ingestorte gebouw gestuurd en ruikt of er zich personen bevinden. Als hij iemand ruikt dan moet hij zelf bepalen wat de plek is waar de meeste geur vandaan komt, dus waar hij het dichtst bij het slachtoffer is.
De hondengeleider kan hem hierbij niet helpen, maar observeert het gedrag van de hond en denkt mee over de windrichting, tochtstroom en overige externe beïnvloedingen.
Blaffen en krabben
Daar waar de hond de sterkste geur heeft laat hij dat aan zijn geleider weten door te blaffen en te krabben. Door het krabben weten de reddingswerkers op welke plek ze voorzichtig kunnen gaan graven. Soms wordt een hond (of een hond van een ander teamlid) nog eens op een vindplaats ingezet om zekerheid te krijgen over de bergingsplek.
Puinzoeken in Nederland
In Nederland trainen we onze reddingshonden op bijvoorbeeld slooplocaties, puinbrekerijen of verlaten fabriekspanden.
In de leegstaande gebouwen leren de honden om vrij te zoeken op donkere plekken. Denk hierbij aan kelders, kamers zonder licht, zolders.
We verstoppen "slachtoffers" in kasten, op zolders, achter deuren, noem maar op. Ook trappen lopen op allerlei soorten trappen mag geen probleem zijn voor een reddingshond.
Op een slooplocatie of puinbrekerij worden eerst de verstekken gebouwd waar de personen in verstopt worden. Hiervoor gebruik je pallets of houden platen, waarover weer losse stenen worden gelegd. Zo maak je een veilig verstopplekje zonder instortgevaar. Pas als het zoekgebied is voorbereid kan de hond beginnen met zijn training.
Beloning
De beloning is een sokkenbal waarmee hij een buitspel kan doen!
LAWINEWERK
Met Lawine wordt bedoeld het zoeken in een lawine-situatie, dus in de sneeuw.
De honden moeten op zoek gaan naar vermiste personen die door een lawine onder de sneeuw terecht zijn gekomen.
De wijze van zoeken is eigenlijk dezelfde als in het vlakterevieren, de hond zoekt een gebied door op aanwijzing van de hondengeleider.
De geur is natuurlijk heel anders dan in open terrein. De honden moeten diep zoeken en met de kleinste geuruittreding uit de sneeuw moeten ze bepalen waar ze het dichtste boven het slachtoffer staan.
Blaffen en krabben
Daar waar de hond de sterkste geur heeft laat hij dat aan zijn geleider weten door te blaffen en te krabben. Door het krabben weten de reddingswerkers op welke plek ze voorzichtig kunnen gaan graven.
Lawine zoeken in Nederland
In Nederland kennen we geen lawine situaties. Om onze Nederlandse reddingshonden in deze zoekdiscipline te trainen moeten we dus zelf de bergen opzoeken.
Onder de sneeuw van minimaal 1,5 meter hoog worden eerst sneeuwholen gegraven. Dit zijn ronde iglo's waarin een persoon in komt te liggen. Door het ronde dak bestaat er geen instortingsgevaar. Met voldoende matjes en dekens blijft de persoon die voor slachtoffer speelt warm. De opening van het sneeuwhol wordt dichtgebouwd met sneeuw en met behulp van een sonde, een lange stok die dwars door het plafond van het hol wordt gestoken tot bij het slachtoffer, wordt de veiligheid en het contact met het slachtoffer gewaarborgd. De honden leren om door de dichte opening te graven en zo bij het slachtoffer te komen.
Lawine zoeken is voor de Nederlandse reddingshonden een heel leuke afwisseling, waarin ze ervaringen opdoen die ze weer meenemen naar hun gebruikelijke zoekwerk in de vlakte en op het puin.
Beloning
De beloning is een sokkenbal waarmee hij een buitspel kan doen!